Uit de pers:
Hoeveel inwoners telt ons officieel in 2010? En hoeveel waren dat er officieel in 2009? Niemand die het weet, want de cijfers werden nog steeds niet gepubliceerd in het Staatsblad, zoals het wettelijk hoort. Zodoende wordt nog steeds gewerkt met de bevolkingscijfers van, jawel, 2008. En dus worden ook allerhande dotaties aan gemeenten en provincies berekend op bevolkingscijfers van meer dan twee jaar geleden.
Elk jaar worden in het Belgisch Staatsblad de “Cijfers van de werkelijke bevolking, per gemeente, op 1 januari” van het lopende jaar gepubliceerd ook wel de “bevolking de jure” genoemd, zijnde de wettelijke bevolking zoals geregistreerd in de registers van de burgerlijke stand van de gemeenten. Sedert 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.
Het Rijksregister is een computerbestand dat gegevens bevat uit de bevolkingsregisters over al de burgers die in het land verblijven: geboorten, overlijdens, wijzigingen van verblijfplaats, nationaliteit enz. De combinatie van deze gegevens leidt tot gedetailleerde statistieken, zoals de binnenlandse migraties naar herkomst of bestemming en nationaliteit, naar leeftijd, enz.
De FOD Economie Afdeling Statistiek, voorheen het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS), ontvangt jaarlijks een kopie van het Rijksregister met bevolkingsgegevens. Hieruit distilleert zij de jaarlijkse tabellen over de bevolking en publiceert deze in het Staatsblad, meestal rond de jaarhelft.
Op de cijfers van 2009 is het echter al meer dan een half jaar wachten. Reden? Een rel met de privacycommissie, die argwanend werd toen de statistici van Economische Zaken een uitbreiding vroegen van de data die ze uit het Rijksregister mogen putten.
Een administratieve formaliteit? Neen. De officieel in het Staatsblad gepubliceerde bevolkingscijfers vormen dikwijls de wettelijke basis voor de toekenning van allerhande dotaties. Zo worden bvb. de gemeenten en provincies via het Gemeentefonds en het Provinciefonds gefinancierd op basis van het officiële inwonersaantal zoals gepubliceerd in het Staatsblad. Vandaag dient dat dus node te gebeuren op basis van cijfers van 2008, die echter serieus kunnen verschillen van de werkelijke, actuele bevolkingscijfers. Wat de gemeenten tekortkomen, moeten ze natuurlijk ergens anders halen en zo is aan het eind van de rit de belastingbetaler de dupe.
Het bevolkingscijfer dient ook als noemer bij tal van vergelijkende indicatoren, zoals het bruto binnenlands product per capita, of voor de gerechtelijke indeling van het land in kantons en arrondissementen.
“Je houdt het in een Westers land toch niet voor mogelijk dat de overheid niet eens officiële cijfers kan voorleggen over de eigen bevolking. Wat jarenlang bleek te lukken, krijgt de regering nu blijkbaar niet meer rond. Nog een domein waarop de federale regering ons land achteruitslaat in plaats van vooruitstuurt”.
Tot slot nog dit: de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek en de wet van 1 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen legt geldboetes op aan de rechtspersonen die zich niet houden aan de verplichtingen tot het overmaken van statistische gegevens.
“Wie legt er nu minister Van Quickenborne en de rest van de regering een boete op? De kiezer?”