Duidelijke afspraken tussen de gemeenschappen en de trouw om zich daar aan te houden, dat is wat dit land nodig heeft.
Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.
Grenzen trekken
Op zijn bekende webstek Victa placet mihi causa brengt Marc Vanfraechem de transcriptie van een radiogesprek tussen twee Franse opinieknedende filosofen, Alain Finkielkraut en Pierre Manent. Laatstgenoemde, ooit de assistent van Raymond Aron, zegt in de loop van de conversatie zeer te zijn gesteld op grenzen.
Finkielkraut, die ooit in Brussel voor een wat onthutst Franstalig publiek het territorialiteitsbeginsel kwam verdedigen, betuigt in het gesprek voor France Culture meteen zijn instemming. Waarop Pierre Manent vervolgt: ‘Waarom zou het trekken van een grens tussen de ene bevolking en de andere een vergrijp zijn tegen deze bevolkingen? De idee dat elk op zijn manier zijn zaken organiseert en het recht erkent van de andere, aan de overkant van de grens, om hetzelfde te doen, lijkt me veeleer een verworvenheid van de beschaving. Een duidelijke scheidslijn trekken, waarbij elk netjes aan zijn eigen kant blijft: dat lijkt mij een stap vooruit voor de beschaving. De oorlogsstoker is niet degene die de scheidslijn trekt, het is diegene die de lijn overschrijdt.’
De Luikse socialist Jean-Maurice Dehousse waarschuwde ooit voor het moment waarop de Belgische politici tot de ultieme staatshervorming zouden worden gedwongen en met het resultaat van hun eigen grondwettelijke constructies worden geconfronteerd.
Dehousse besefte als geroutineerde onderhandelaar in communautaire kwesties dat de opeenvolgende, soms moeizaam bereikte staatshervormingen nooit tot constitutionele klaarheid hadden geleid.
Tal van die onduidelijkheden en onvolkomenheden – Brussel-Halle-Vilvoorde, het nooit ingevulde artikel 35 van de Grondwet, de bijzondere financieringswet – hebben de opeenvolgende onderhandelaars soms heel bewust in stand gehouden om tot vaak duurbetaalde compromissen te kunnen komen. Maar de aaneenschakeling van al die grondwettelijke ongerijmdheden en de onwil om duidelijke grenzen te trekken, hebben de federale staat gaandeweg vermolmd. De trucs van de traditionele partijen geven vandaag geen pas meer. Dat weten we nu.
Deze regeringsonderhandelaars zijn afgelopen maandag, net als hun voorgangers in 2007, over de wanstaltige constructies van hun voorgangers gestruikeld. Met als gevolg de onmogelijkheid om een werkbare Belgische regering te vormen – het pijnlijke moment waarvan Robert Houben, de laatste voorzitter van de unitaire christendemocraten, ooit voorspelde dat het er zat aan te komen
Er zal de komende dagen en weken nog wat afgejeremieerd worden over de hogere landsbelangen, de teloorgang van onze status in Europa en de beursspeculanten die het land onder vuur zullen nemen. Die praatjes zijn de Belgen al sinds de zomer van 2007 gewend.
Ook nu weer zal worden beweerd dat er een grote staatshervorming op tafel lag, dat er nog amper een week nodig was om tot een akkoord te komen en dat er behoefte is aan een sterke regering om het hoofd te bieden aan ‘de echte problemen’. Dat werd al beweerd toen Alexander De Croo vervroegde verkiezingen uitlokte door de heilloze onderhandelingen over de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde te kelderen. In het communiqué dat PS, CDH en Ecolo maandagavond verspreidden, werd uit hetzelfde vaatje getapt.
De waarheid is dat Elio Di Rupo en de PS afgelopen vrijdag de onderhandelingen hebben opgeblazen door terug te komen op eerder gemaakte afspraken. Plots kon er geen sprake meer zijn van de overheveling van de kinderbijslag, in de gezondheidszorg was ineens minder mogelijk, er moest in marstempo een versoepeling komen van de taalwetten in Brussel. En een grondige hervorming van de financieringswet om te komen tot fiscale autonomie, was al helemaal uitgesloten.
Zelfs vicepremier Steven Vanackere, doorgaans de communautaire minzaamheid zelf, vroeg zich maandag af of er na al dat water in de wijn nog wel wijn overbleef.
De komende weken zullen tal van auto’s met bedrukt kijkende politici op de achterbank door de paleispoorten rijden. Maar het staatshoofd zit onderhand door zijn schema’s. Er resten geen ontmijners en bemiddelaars meer.
De tijd is gekomen om duidelijke grenzen te trekken tussen de twee gemeenschappen en Franstaligen en Vlamingen te laten bepalen wat ze nog samen willen doen en hoe ze hun sociaal systeem, het laatste wat hen bindt, willen gaan beheren - samen of apart.
Het zijn duidelijke vragen die door de partijen aan de kiezers kunnen worden voorgelegd, zodra het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie ordentelijk is afgerond. De verkiezingen zullen dan eindelijk ergens over gaan.
Rik Van Cauwelaert