DE STANDAARD
Geen Vlaming maar een Neropeaan'
* vrijdag 19 juni 2009
*
* Auteur: (kdo)
De mens — Marc Sleen, intussen 86, toont zich opgetogen met zijn Brusselse museum.
Een krasse tachtiger, zo kun je Sleen alvast omschrijven, en ook een die nog goed van het leven kan genieten. Met in zijn hand een glaasje champagne om de dorst te lessen, werkte hij gisteren in zijn gloednieuwe museum het ene interview na het andere af.
Of hij Brussel een geschikte plaats vindt om zijn Vlaamse stripheld te laten voortleven? 'Natuurlijk, Nero heeft ook een tijdlang in Brussel gewoond. En het is toch onvoorstelbaar mooi dat uitgerekend hier, waar ik hem gecreëerd heb, een museum komt? Nero is trouwens niet zomaar een Vlaming; hij is een Neropeaan.'
Sleen houdt zich niet meer graag bezig met politiek, zegt hij. 'Ik heb tientallen jaren als Wetstraatcartoonist gewerkt. Altijd moest ik stelling innemen tegenover de actualiteit. En de kranten voeren toen nog allemaal onder een politieke vlag. Ik zou het niet meer doen, nu.' Liever dan op zijn krantenverleden, is hij trots op Nero. 'Iedere auteur geeft zich bloot in zijn hoofdfiguur, ik ook. Nero is een harde werker, maar ook een bon vivant en een parvenu. Je moet hem eigenlijk in een twee-eenheid zien met Adhemar, zijn zoon. Die heb ik geschapen om verstand toe te voegen aan Nero.'
'Sleen is een typisch Belgische auteur', vindt Willem De Graeve van het Stripmuseum, die de expositie samenstelde. 'Hij neemt niets serieus en heeft zijn oeuvre opgebouwd rond volkse figuren in plaats van superhelden. Zijn universum heeft iets surrealistisch.'
Heeft het ook toekomst? De avonturen van Nero en co. bevatten veel verwijzingen naar de toenmalige actualiteit, die stilaan vervagen. 'Maar ik heb de reeks ook pas als tienjarige jongen leren kennen, toen de vroege albums al oud waren', zegt De Graeve. 'En ik vond het allemaal geweldig. Dat ik nevenfiguren als Stalin of Spaak niet meteen kende, stoorde niet. Ik heb via Nero geleerd wie ze waren.' (kdo)