In het kader van de provinciale verkiezingen van 14.10.2012 stelde de VRT de volgende twee vragen aan de B.U.B. over de provincieraad waarop we op deze manier hebben geantwoord:
Na de beslissingen van de Vlaamse ministerraad in februari 2012 lijkt de discussie over het behoud of het afschaffen van de provincies afgelopen. De provincies blijven bestaan, maar het takenpakket wordt scherper afgelijnd.
1. Wat zijn volgens u de drie belangrijkste beleidsitems binnen dat scherper profiel?
Allereerst voelt BELG-UNIE zich als unitaristisch kartel zich geenszins gebonden door de beslissing van de “Vlaamse” ministerraad of van een ander regionaal of communautair orgaan. Het federalisme is in 1970 aan de Belgen opgedrongen middels een ongrondwettelijke grondwetswijziging. Alle staatshervormingen die dit ingewikkelde, dure, inefficiënte, taalracistische, polariserende en staatsbedreigende systeem hebben gecreëerd vloeien voort uit de staatshervorming van 1970 en zijn bijgevolg even ongrondwettelijk. Geen enkel besluit, ordonnantie, decreet, omzendbrief of enige andere maatregel van een regionaal of communautair orgaan kan dus in overeenstemming zijn met de Belgische Grondwet. Voor BELG-UNIE bestaan er slechts drie beleidsniveaus: het nationale niveau, de provincies en de steden. Voor de goede orde: onder unitair België verstaan wij een Belgische eenheidsstaat, bestaande uit één nationaal parlement (Kamer én Senaat), ingedeeld op basis van de negen historische provincies, zonder gemeenschappen noch gewesten, maar met behoud van de taalwetten, die evenwel niet op een extremistische manier moeten toegepast worden. In dit unitaire bestel speelt de persoonlijke meertaligheid van iedere Belg, alsook interpersoonlijke en structurele solidariteit (door een eengemaakt economisch beleid) een belangrijke rol.
Eens wij aan de macht zijn, zullen we het onzalige taalfederalisme met één pennetrek afschaffen en de grondwettelijke toestand in België eindelijk herstellen.
Dit gezegd zijnde, neemt BELG-UNIE er akte van dat bepaalde taalnationalistische en separatistische stromingen – en dit aan beide kanten van de taalgrens – middels hun ongrondwettelijke organen de provincies proberen te kortwieken. De reden hiervoor is erg duidelijk: door de provinciale bevoegdheden uit te hollen, willen ze op termijn de provincies herleiden tot een lege doos om ze daarna gemakkelijker te kunnen afschaffen en bijgevolg de macht van hun taalgebonden en nationalistische entiteiten te vergroten. Hetzelfde doen ze vandaag trouwens met de Senaat en morgen misschien met de Monarchie. Overigens moet voor BELG-UNIE de Senaat niet alleen zijn huidige bevoegdheden behouden, maar ook uitgebreid worden met provinciale Senatoren. De Senaat moet voornamelijk de deelgebieden van het unitaire België vertegenwoordigen, de Kamer de Belgen. In Nederland bestaat dit systeem overigens ook en het werkt uitstekend.
Waarom willen separatistische en taalnationalistische partijen de provincies afschaffen? Welnu, de reden hiervoor is erg duidelijk. De “traditionele” partijen m.i.v. de N-VA en het VB – die trouwens allemaal nationalistisch zijn – beseffen terdege dat de provincies de oplossing zijn voor de dialectiek die is geschapen door het institutionaliseren van twee grote nationalismen in deelregeringen en –parlementen die louter op taal (net als religie en ras een nationalistisch concept) gebaseerd zijn (voor het Brussels gewest dient een uitzondering gemaakt te worden, al zijn daar ook de twee grote “gemeenschappen” actief voor persoonsgebonden materies). Een staat – ook een federale – kan niet functioneren indien ze (de facto) is ingedeeld in twee entiteiten (het zogenaamde “Vlaanderen” en “Wallonië”), die zich bovendien als staten-binnen-een-staat gedragen. Elke (federale) staat ter wereld kent minstens zes entiteiten.
Overigens is het een schande dat de gesplitste politieke partijen (lees: door de Belgen gesubsidieerde privéclubs met een zeer belangrijke macht die nochtans niet door de grondwet vermeld worden) die de provincies willen kortwieken, zelfs afschaffen meedoen aan de provincieraadsverkiezingen. Ze hebben geen enkele visie op de toekomst van deze instelling en voeren er nauwelijks een campagne rond. Vele mensen weten niet eens dat er provincieraadsverkiezingen zijn!
Voor BELG-UNIE is het dan ook duidelijk dat de negen historische provincies (taalneutrale entiteiten) de gewesten en de gemeenschappen moeten vervangen. Het (ongrondwettelijke) taalfederalisme is een historische blunder, wellicht de grootste uit de Belgische geschiedenis. De particratie moet dat nu maar eindelijk eens toegeven en er haar conclusies uit trekken.
Meer concreet, moeten voor BELG-UNIE de provincies bevoegd zijn voor alle materies waarvoor de gewesten en gemeenschappen vandaag bevoegd zijn en die door het nationale niveau kunnen gedecentraliseerd of gedeconcentreerd worden. Soms kan het hier ook gaan om nationale materies. Desgevallend schrijft de nationale overheid kaderwetten uit waarbinnen elke provincie haar eigen accenten kan leggen.
Het gaat hier – vooral maar niet uitsluitend – om zaken als ruimtelijke ordening, onderwijs, toerisme, milieu, openbare werken, streekvervoer (door deconcentratie van een nationale vervoersmaatschappij), energie, huisvesting, streekeconomie enz.
Het spreekt hierbij vanzelf dat de nationale overheid ten allen tijde een controle en een substitutierecht t.a.v. de provincie kan uitoefenen. Anderzijds zullen bepaalde materies die vandaag gecommunautariseerd of geregionaliseerd zijn opnieuw een exclusieve bevoegdheid worden van de nationale staat: buitenlandse handel, verdragsrecht, verkeer en mobiliteit, economie, tewerkstellingsbeleid, landbouw, ontwikkelingssamenwerking, openbare werken, de preventieve gezondheidszorgen, media, sport, stedenbouw, ruimtelijke ordening enz.
Sommige bevoegdheden zullen uitsluitend aan de nationale staat toebehoren (bijvoorbeeld: verdragsrecht, justitie, politie, migratie, defensie), andere bevoegdheden zullen door de provincies uitgevoerd worden binnen nationale kaderwetten (ruimtelijke ordening, openbare werken, milieu...). Daarnaast kan de nationale staat ook een politiek voeren op terreinen waar de provincies bevoegd zijn (bijvoorbeeld grote openbare werken, onderwijs, toerisme...). In het kader van die taakverdeling, die op nationaal niveau moet worden vastgelegd en niet door één of andere ongrondwettelijke entiteit, moet bepaald worden welke taken de provincies precies zullen uitvoeren. Zeker is dat het er niet minder, maar méér dan vandaag zullen zijn.
BELG-UNIE is géén voorstander van provinciaal federalisme – hoewel dit systeem nog steeds minstens 100 maal beter zou zijn dan wat we vandaag hebben – en bijgevolg geen voorstander van negen verschillende wetgevingen. Dat is ook meteen het fundamentele verschil tussen onze visie en de federalistische.
Kortom, er is geen enkele regionale of communautaire bevoegdheid die niet door de provincies of door de Belgische staat kan worden uitgeoefend. Dat is zelfs geen standpunt, het is een vaststelling. Voor de taalnationalisten is dit ongetwijfeld een onaangename vaststelling, maar wij stellen ons ten dienste van de burger, niet van een oververtegenwoordigd clubje separatisten dat hooguit 10% van de Belgische bevolking vertegenwoordigt.
2. Wat moet bij voorrang gerealiseerd worden door het provinciebestuur waarvoor u zich kandidaat stelt?
De provincies bestaan vandaag al en hebben een uitgebreid takenpakket. Als één van de weinige instellingen in België functioneren ze naar behoren en vervullen ze hun taken op een serene en waardige manier.
Wij willen de zichtbaarheid van de provincies verhogen. De burger moet bijv. via televisie- en internet-uitzendingen kunnen weten wie er in zijn Provincieraad en Bestendige Deputatie zetelt en wat die mensen precies doen. Belangrijker nog is dat wij de Belgische provincies willen voorbereiden op hun toekomstige en nog meer uitgebreide bevoegdheden binnen het kader van een nieuw en unitair België.
Een speciale plaats gaat daarin uit naar Brabant, dat vandaag – we herhalen het: op ongrondwettelijke wijze – in drie delen is gesplitst. Brabant moet opnieuw zijn traditionele rol opnemen als het middelpunt van de harmonische samenhang die de Belgische provincies vertonen.
Daarvoor moeten de provincies “Vlaams-“ en “Waals-“ Brabant alsook Brussel nu reeds intensief samenwerken. In een tussenfase kan dit gebeuren via de zogenaamde Brusselse Hoofdstedelijke Gemeenschap, waartoe de federale overheid en alle Brabantse gemeenten van rechtswege lid zijn. Deze Gemeenschap kan omgevormd worden tot een volwaardig Brabants provincie-gewest, rechtstreeks door de burgers verkozen met een eigen raad en bestendige deputatie, waardoor meteen de voor België nefaste institutionele tweeledigheid doorbroken wordt. Brabant en de Brabanders moet vrij zijn van de (illegale) betutteling van de “Vlaamse” en “Waalse” overheden, die de Brabanders op basis van hun moedertaal tegen elkaar opstellen, bv. door het nemen van taalracistische maatregelen in de Brusselse rand. De B.U.B. pleit niet voor een uitbreiding van Brussel, maar wel voor een tweetaligheid van alle openbare diensten in Brabant (NL/FRA). (In Luik dienen alle openbare diensten eveneens tweetalig – FRA/DUI – te zijn).
Voorts moeten de provincies vandaag reeds assertiever optreden en het gezag van de gewestelijke en gemeenschapsoverheden zoveel mogelijk betwisten. Ze beschikken over alle troeven om wederom uit te groeien tot de tweede belangrijkste bestuurslaag binnen het unitaire België (dat in de feiten inderdaad niet meer bestaat, maar volgens een correcte interpretatie van het recht wél).
Ten slotte, kan de provincie garant staan voor:
• - de herwaardering van het ambt van Gouverneur. Deze moet overigens opnieuw door de Koning der Belgen benoemd worden, hetgeen uiteraard een volledige herfederalisering van de provincie- en gemeentewet impliceert. Het is belangrijk dat deze functie vervuld wordt door iemand die politiek neutraal is
• - het waarborgen van de vrije handel, van de vrijheid van ondernemerschap die belangrijke grondwettelijke waarden zijn
• - het tenvolle opnemen van haar rol inzake sport: de sportbonden moeten opnieuw nationaal worden, met een onderverdeling in provinciale secties. De provincies staan het dichtst bij de burger en kunnen dus veel beter dan de gemeenschappen instaan voor het lokale sportbeleid (deze vaststelling geldt ook voor alle andere domeinen)
• - haar rol als cultuurdrager vervullen: de provincie is de erfgenaam van eeuwenoude vorstendommen. Via culturele projecten moet de burger bewust gemaakt worden van de culturele en historische rijkdom van België en zijn provincies, dat oneindig rijker is dan dat van de politieke en extreem-kunstmatige neocreaties “Vlaanderen” en “Wallonië”
• - een kwaliteitsvol onderwijs, dat op een adequate wijze gefinancierd moet worden
• - het ten volle uitoefenen van de eigen economische bevoegdheden, en door het leggen méér eigen accenten de artificiële tweeledigheid “Vlaanderen”-“Wallonië” doorbreken
• - een beleid van economische relance voeren, o.a. door interprovinciale coördinatie onder nationale voogdij van werkloosheidscijfers naar sector
• - het naar zich toetrekken van bevoegdheden inzake milieu en natuurbehoud, om het falende beleid van de gewesten te neutraliseren
• - een landbouwbeleid op maat van elke provincie. Voor een verhoogde kennisdeling, kan een uitwisseling tussen de expertise van de Belgische provincies d.m.v. een op te richten interprovinciaal overlegplatform nuttig zijn
• - een positieve promotie van zichzelf om binnenlandse en buitenlandse toeristen aan te trekken
• - het verwezenlijken van openbare werken van provinciaal nut, die de leefbaarheid van de provincies verhogen
• - het onderhouden en aanleggen van het eigen wegennet, hetgeen impliceert dat er opnieuw provinciale wegen komen (deze werden niet lang geleden door het gewest afgeschaft). (Het gewestelijke wegennet is overigens een ramp)
• - Het nemen van initiatieven m.b.t. verkeersveilgheid, in samenspraak met de nationale overheid
• - een veiligheidscoördinatie, in samenspraak met de Belgische overheid (implementatie rampenplannen, slachtofferzorg...)
• - een actief en dynamische bindmiddel zijn tussen de Belgische overheid enerzijds en de steden anderzijds